25,5 jaar. Dat is de gemiddelde leeftijd waarop Belgische jongeren vandaag het ouderlijk nest verlaten. Vaak hebben ze dan al een poos een eigen inkomen. Hoe maak je als ouder duidelijke afspraken over bijdragen om in Hotel Mama te logeren?
Een diploma op zak, een job, een spaarpot, en ook een partner … ? Toch blijven Belgische twintigers steeds langer bij hun ouders inwonen. Uit cijfers van Eurostat blijkt dat de gemiddelde leeftijd van nestverlaters in ons land de afgelopen 20 jaar van 24,4 naar 25,5 jaar steeg. Dat lijkt aan de ene kant ‘oud’, maar aan de andere kant zijn we daarmee nog relatief vroege vogels. Het Europese gemiddelde ligt op 26,4 jaar. In Portugal en Italië gaan jongeren zelfs gemiddeld pas na hun dertigste uit huis.
Twintigers hebben heel wat goede redenen om wat extra jaren bij hun ouders te kamperen als ze al een job hebben. Natuurlijk is er het gebruiksgemak: samen eten uit de kookpot, de was die misschien nog gedaan wordt, de schoonmaaktaken die gedeeld worden, … Maar natuurlijk zijn er ook financiële redenen. Dankzij de shared services van Hotel Mama kunnen jongvolwassenen volop sparen. Een eigen woning kopen is bovendien meestal nog buiten het bereik. En het eventuele ‘huurgeld’ dat ze aan de ouders betalen zal wellicht lager liggen dan zelf een woning te huren.
Volgens het Centrum voor budgetadvies en -onderzoek van de Thomas More-hogeschool kan een thuisblijver 728 euro per maand besparen. Een jongvolwassene die zelf een woning of appartement huurt heeft volgens het onderzoek een minimumbudget van 1.379 euro per maand nodig. Dit minimumbudget is dus alles inclusief: huisvesting, eten, mobiliteit, internet, ontspanning, … Een jongvolwassene die bij de ouders inwoont en de vaste kosten deelt, heeft een minimumbudget 651 euro per maand nodig. Een besparing dus van 728 euro tegenover alleen gaan wonen.
Als de inwonende zoon of dochter helemaal niets bij hoeft te dragen, levert dit hen een minimale besparing van 1.379 euro per maand op. In meeste gezinnen staan de inwonende kinderen echter in voor hun ‘eigen’ kosten, zoals kledij, gezondheid en verzorging, ontspanning, onderhouden van relaties en mobiliteit; samen goed voor 303 euro. Kosten gerelateerd aan kost en inwoon komen neer op 348 euro. Willen ouders hun kinderen laten bijdragen hiervoor, dan is volgens het CEBUD zo’n 350 euro per maand dan ook een faire bijdrage. Uiteraard op voorwaarde dat de jongere een inkomen heeft dat hem of haar dat toelaat.
Een andere manier om de bijdrage te bepalen is op basis van een percentage van het inkomen van de jongere. De bijdrage zal dus stijgen naarmate hun inkomen stijgt. Hoeveel je dan exact afspreekt, hangt in grote mate af of de bijdrage de effectieve kosten voor kost en inwoon moet dekken of eerder symbolisch van aard is.
Een gesplitst budget is een derde optie: de uitgaven worden dan gelijk verdeeld over de gezinsleden. Daarvoor moet je wel een budget opstellen en bijhouden.
Een laatste mogelijkheid is om bepaalde gezinsuitgaven volledig door je kind te laten betalen. In dat geval neem je kind bijvoorbeeld alle water- en telecomrekeningen van het hele gezin voor zijn of haar rekening.
Als ouder kan je niet van je kind eisen dat hij/zij een bijdrage levert, zelfs al heeft je kind een baan. Dat oordeelde de rechtbank van Kortrijk in 2016. Een moeder was naar de rechtbank gestapt omdat haar zoon van 27 weigerde een maandelijkse vergoeding van 250 euro te betalen voor kost en inwoon, terwijl haar twee andere kinderen wel mee betaalden. De rechter oordeelde echter dat de moeder geen maandelijkse vergoeding kon eisen, ook al hebben de kinderen een job, want er werd geen overeenkomst hierover afgesloten. Je doet er met andere woorden goed aan om alles netjes op papier te zetten.
Heb je een vraag voor ons? We bellen je graag op een ogenblik dat het je uitkomt.
Maak een afspraak