Heb je een bedrijfswagen? Dan heb je binnen het mobiliteitsbudget voortaan meer mogelijkheden om je (vervuilende) bedrijfswagen te vervangen door een meer milieuvriendelijke bedrijfswagen of ander groener vervoer. Bovendien zijn de regels versoepeld voor wie het mobiliteitsbudget aanwendt voor een hypothecaire lening.
Bedrijfs- en salariswagens zijn ongemeen populair in ons land. Strikt gezien zijn bedrijfsauto's nodig om het werk te kunnen uitoefenen, terwijl salarisauto's een aanvulling op het loon zijn. In de praktijk zijn die grenzen soms niet zo scherp te trekken.
In 2021 schreven Belgische ondernemingen samen bijna 6 op de 10 nieuwe auto’s in (59,7% tegenover 56,3% in 2020). Dat zijn dus zowel bedrijfs- als salariswagens. Tegelijk daalde het aandeel verder van particulieren die een wagen kochten. Dat blijkt uit cijfers van Febiac . Kijken we naar bedienden in de privésector, dan heeft 22% vandaag een bedrijfs- of salariswagen. Dat percentage blijft jaar na jaar stijgen, wijst de mobiliteitsbarometer van Acerta uit.
Ook al is er een verschuiving aan de gang, de meerderheid van de bedrijfswagens rijdt nog op diesel (67,1%) en benzine (25,3 %). Om de vergroening van ons wagenpark een zetje in de rug te geven, lanceerde de overheid bijna drie jaar geleden het mobiliteitsbudget. Een groot succes is het nog niet. Volgens Acerta maakte nauwelijks 0,15% van de werknemers met een salariswagen twee jaar na de lancering al gebruik van het mobiliteitsbudget. Daarom nam de overheid begin 2022 enkele nieuwe maatregelen om het mobiliteitsbudget aantrekkelijker te maken.
Wanneer een werkgever beslist om het mobiliteitsbudget in te voeren in zijn of haar onderneming, kunnen werknemers hun bedrijfswagen of hun recht op een bedrijfswagen inruilen voor een mobiliteitsbudget. Dat budget kunnen ze dan vrij besteden in 3 pijlers (weliswaar binnen de bestedingsmogelijkheden aangeboden door de werkgever).
Binnen deze pijler kan de werknemer kiezen voor een elektrische wagen of een wagen die aan bepaalde (milieu)normen voldoet. Het budget dat na een eventuele besteding in pijler 1 overblijft, kan de werknemer besteden in pijlers 2 en/of 3.
Binnen deze pijler kan de werknemer kiezen voor een hele reeks duurzame vervoermiddelen, zoals:
Daarnaast kan de werknemer het budget gebruiken om huishuur te betalen of aanwenden voor zijn hypothecaire lening (zie verder voor details en nieuwigheden hierover).
Als het mobiliteitsbudget nog niet volledig is besteed in pijlers 1 en/of 2, kan de werknemer het resterende bedrag in geld ontvangen. Dat bedrag wordt wel eerst verminderd met een bijzondere werknemersbijdrage van 38,07%. Je gebruikt daarom je budget dus best zoveel mogelijk op in pijler 1 en 2.
Als je intekent op het mobiliteitsbudget, dan krijg je elk jaar een bedrag ter beschikking. Dat stemt overeen met de ‘total cost of ownership’ (leasingkost, CO2-bijdrage, brandstofkosten, niet-aftrekbare btw, verzekeringen, …) van de bedrijfswagen die je inruilt, of met een forfait op basis van een referentiewagen. Dat bedrag kan je dan spenderen in de drie pijlers.
Goed om weten: het mobiliteitsbudget is gestoeld op vrije wil. Een werkgever is wettelijk niet verplicht om het mobiliteitsbudget in te voeren, zelfs al biedt hij of zij salaris- en bedrijfswagens aan. Een werknemer is evenmin verplicht het mobiliteitsbudget te gebruiken als zijn of haar werkgever het aanbiedt. Bovendien is een werkgever niet verplicht om alle mogelijkheden aan te bieden als hij of zij het mobiliteitsbudget ter beschikking stelt.
Er geldt voortaan een onder- en bovengrens op het mobiliteitsbudget. Het jaarlijkse bedrag van het mobiliteitsbudget dient minimaal 3.000 euro te zijn en mag maximaal één vijfde van het totale jaarlijkse brutoloon bedragen, met een absoluut plafond van 16.000 euro.
Werkgevers kunnen het mobiliteitsbudget pas aanbieden als ze al minstens 3 jaar salaris- of bedrijfswagens aan hun personeel aanbieden. Startende ondernemers mogen het mobiliteitsbudget wel meteen aanbieden. Aan die regels verandert er niets.
De wachttijden voor werknemers verdwijnen wél. Werknemers die niet nieuw in dienst waren, moesten minstens al een jaar over een bedrijfswagen beschikken om van het mobiliteitsbudget gebruik te kunnen maken. Die regel is nu vervallen. Nieuwe werknemers konden sowieso al meteen instappen, en dat blijft ook zo.
Vanaf 2026 worden in pijler 1 alleen volledig elektrische wagens nog als milieuvriendelijk beschouwd. De mogelijkheid om een wagen met een CO2-uitstoot onder een bepaalde grens te kiezen, verdwijnt dus. Ook als je carpoolt en gebruikt maakt van autodelen zal dat binnen het mobiliteitsbudget enkel met volledig elektrische wagens kunnen.
Op mobiliteitsbudget.be vind je het antwoord op meer dan 100 vragen over het mobiliteitsbudget. Let wel: niet alle informatie is er tot op heden aangepast aan de nieuwigheden die sinds januari 2022 van kracht zijn.
Heb je een vraag voor ons? We bellen je graag op een ogenblik dat het je uitkomt.
Maak een afspraak