Normaal gezien zat hij weer in je brievenbus of kreeg je een melding in je mailbox: het jaarlijkse aangifteformulier voor je personenbelasting. Wat moet je precies in die honderden vakjes over je spaargeld en/of beleggingen aangeven?
Je betaalt belastingen (roerende voorheffing) op de opbrengst van een niet-gereglementeerd spaarboekje. Dat tarief bedraagt 30% op de opbrengst. De bank houdt die roerende voorheffing in voordat de interesten op je spaarrekening gestort worden.
Interesten die je ontvangt op een gereglementeerde spaarrekening zijn deels vrijgesteld van die belasting. De meeste spaarrekeningen in België zijn gereglementeerd, zodat je wellicht ook op een of meerdere rekeningen van die vrijstelling geniet.
Let wel: de vrijstelling is beperkt. In 2022 was er een vrijstelling tot 980 euro per persoon. Ben je gehuwd of wettelijk samenwonend, en staat de rekening op beide namen? Dan bedraagt de vrijstelling 1.960 euro.
De bank is verplicht om een roerende voorheffing van 15% in te houden op de interesten boven dat grensbedrag. Dit is eenmalige belasting die je niet meer hoeft te vermelden in je belastingbrief.
Als je meer dan één gereglementeerde spaarrekening heeft, kan het zijn dat je dit tóch moet aangeven. Dat is het geval als de som van de interesten boven de drempel van 980 euro (voor inkomsten in 2022) per persoon uitkomt en de respectieve banken de roerende voorheffing niet hebben ingehouden (omdat de afzonderlijke rekeningen onder de drempel vielen). Hou er daarbij ook rekening mee dat interesten die je kinderen (-18) ontvangen ook meetellen. Het bedrag dat hoger is, moet je zelf vermelden op de aangifte bij de codes 1151 of 2151.
Vergeet evenmin de opbrengsten van je eventuele buitenlandse spaarrekeningen na te kijken en zo nodig aan te geven. Dankzij internationale uitwisseling heeft de Belgische belastingdienst zicht op spaarrekeningen die je in het buitenland hebt. Als je een buitenlandse rekening hebt, moet je:
Wie belegt betaalt hierop belastingen. Voor elke aankoop of verkoop van een beleggingsproduct op de beurs betaal je een beurstaks (ook wel TOB genoemd - taks op beursverrichtingen). Het laagste tarief bedraagt 0,12% (met een plafond tot 1.300 euro), het hoogste tarief 1,32% (met een maximum van 4.000 euro). De hoogte hangt onder meer af van het soort belegging. De taks voor obligaties is bijvoorbeeld anders dan voor aandelen. Op wikifin.be vind je een overzicht van de 3 tarieven en de beleggingsproducten die erbij horen. De bank houdt de beurstaks in, je hoeft die niet aan te geven in je belastingbrief.
Naast deze beurstaks is het ook mogelijk dat je roerende voorheffing (30%) moet betalen op inkomsten uit die beleggingen. Dat is het geval als een coupon uitgekeerd wordt (bij obligaties) of als je dividenden ontvangt (bij aandelen). Voor sommige producten zoals beleggingsfondsen is het ook mogelijk dat je roerende voorheffing moet betalen. De bank houdt in principe de roerende voorheffing in, je hoeft meestal niets aan te geven in je belastingbrief (zie uitzonderingen verderop).
Op de eigenlijke winsten van beursgenoteerde aandelen en obligaties betaal je geen meerwaardebelasting, maar eventuele verliezen kan je ook niet aftrekken van je belastingen. Voor een aantal beleggingsfondsen is er wel een belasting op de meerwaarde, onder meer beleggingsfondsen die uit minstens 10% obligaties bestaan. De bank houdt de taks in, je hoeft dus ook hier niets aan te geven in je belastingbrief.
Heb je een effectenrekening van meer dan 1 miljoen euro? Dan geldt er in de meeste gevallen wel een jaarlijkse effectentaks van 0,15%. Dit bedrag wordt door de bank zelf ingehouden.
In de meeste gevallen moet je de inkomsten van je beleggingen dus niet aan te geven in je personenbelasting. Er zijn echter wel uitzonderingen:
Dit artikel vormt geen juridisch of fiscaal advies en mag niet worden ingeroepen als zodanig. Het is raadzaam om je voldoende te informeren, gepaste diensten of experts ter zake te raadplegen.
Heb je een vraag voor ons? We bellen je graag op een ogenblik dat het je uitkomt.
Maak een afspraak