De aangifte van de personenbelasting is een jaarlijkse traditie die telkens tegen het einde van het eerste semester van het jaar ingevuld moet worden. Vul je geen papieren versie in, dan heb je via Tax-on-web tijd tot 13 juli. Laat je het aan jouw boekhouder over, dan kan die nog tot oktober je belastingaangifte indienen.
Door de jaarlijkse complexiteit van de personenbelasting is het niet altijd even duidelijk hoe je precies inkomsten en uitgaven moet invullen. En wat vaak wordt vergeten, is dat de interesten op een spaarrekening ook als inkomsten worden gezien. Welke renteopbrengsten moet je nu invullen? We leggen het je graag uit.
Wie zijn geld spaart op een gereglementeerde spaarrekening, geniet van een fiscaal voordeel. De renteopbrengst op deze rekeningen is tot € 1.880 vrijgesteld van roerende voorheffing. Voor gemeenschappelijke spaarrekeningen geldt er een dubbele vrijstelling tot € 3.760.
Als je spaarrekening meer interest opbrengt dan het vrijgestelde bedrag, blijft een gereglementeerde spaarrekening nog steeds fiscaal interessant. Op interesten boven dat vrijgesteld grensbedrag geldt 15% i.p.v. 30% roerende voorheffing. Die roerende voorheffing van 15% wordt rechtstreeks door uw bank ingehouden. Het spaargeld waarop roerende voorheffing al ingehouden werd, hoef je niet meer aan te geven in de personenbelasting.
Op niet-gereglementeerde spaarrekeningen, zoals de NIBC Flex rekening of de NIBC Termijnrekening, geldt een roerende voorheffing van 30% op het totaal aan verworven interesten. Deze roerende voorheffing wordt door je bank al meteen afgehouden bij het uitbetalen van de interesten. Interesten van niet-gereglementeerde rekeningen hoef je daarom niet aan te geven in je personenbelasting.
Als je slechts bij 1 bank jouw reglementeerde rekeningen heeft staan, moet je niets aangeven in je personenbelasting. De bank houdt automatisch 15% roerende voorheffing in op renteopbrengsten boven het vrijgestelde grensbedrag van € 1.880 (of € 3.760 voor gemeenschappelijke rekeningen).
Het principe is simpel. Enkel het spaargeld waarop nog geen roerende voorheffing werd ingehouden én dat boven het vrijgestelde grensbedrag ligt, moet je aangeven.
De formule blijft steeds dezelfde:
Het bedrag van de interesten dat je moet aangeven in je belastingen wordt als volgt bepaald:
Totaal aan interesten - interesten waarop al RV afgehouden werd - vrijstelling van € 1.880
Stel dat je bij verschillende banken 3 gereglementeerde spaarrekeningen heeft.
Jouw partner heeft 2 gereglementeerde rekeningen:
Totaal ontvangen interesten |
|
€ 4.900 |
Interesten waarop RV al afgehouden is |
|
€ 640 |
Vrijgesteld bedrag |
|
€ 1.880 |
Het bedrag dat je moet aangeven |
|
€ 2.380 |
U ontving in totaal € 4.900 interesten: € 2.500 op je eerste rekening, € 1.900 op je tweede rekening (dit is een gemeenschappelijk rekening, reken daarom de helft van de totaal ontvangen rente) en € 500 op je derde spaarrekening.
Op € 640 interesten werd reed roerende voorheffing afgehouden: € 620 van je eerste rekening, € 20 van je tweede rekening (dit is een gemeenschappelijke rekening, reken daarom de helft van het bedrag boven de vrijstelling van € 3.760), en € 0 van je derde rekening.
Het bedrag dat je moet aangeven in je personenbelastingen is € 2.380, nl. jouw totaal aan ontvangen interesten (€ 4.900), verminderd met het bedrag waarop je al roerende voorheffing betaalde (€ 640) en het vrijgestelde bedrag van € 1.880.
Totaal ontvangen interesten |
|
€ 2.400 |
Interesten waarop RV al afgehouden is |
|
€ 20 |
Vrijgesteld bedrag |
|
€ 1.880 |
Het bedrag dat je moet aangeven |
|
€ 500 |
Uw partner ontving in totaal € 2.400 interesten: € 1.900 op de gemeenschappelijke spaarrekening (de helft van de totaal ontvangen rente), en € 500 op zijn/haar individuele rekening.
Op € 20 interesten werd reeds roerende voorheffing afgehouden, nl. de helft van het bedrag boven € 3.760 op de gemeenschappelijke rekening.
Het bedrag dat je voor jouw partner moet aangeven in je personenbelasting is € 500, nl. het totaal aan ontvangen interesten (€ 2.400) verminderd met het bedrag waarop al roerende voorheffing afgehouden werd (€ 20) en het vrijgestelde grensbedrag van € 1.880.
De overheid organiseert zitdagen, in de kantoren van de lokale belastingsdienst of samen met de gemeentediensten, waar je hulp krijgt voor het invullen van je belastingsaangifte van 2017. Raadpleeg de website van FOD Financiën of informeer je bij jouw gemeente of stad wanneer deze zitdagen doorgaan. Ook een boekhouder helpt je graag verder. Doven en slechthorenden kunnen bovendien maken van een permanente dienst die de overheid sinds vorig jaar heeft opgericht, waarbij ze beroep kunnen doen op ondersteuning van een gratis tolk Vlaamse Gebarentaal op afstand en van een mobiele ringleiding.
Heb je een vraag voor ons? We bellen je graag op een ogenblik dat het je uitkomt.
Maak een afspraak