Van aardappelen tot zonvakanties: zowel goederen als diensten werden de voorbije jaren stevig duurder. Maar terwijl heel wat grondstof- en energiekosten de jongste tijd daalden, vertaalde dat zich niet altijd in een goedkopere winkelkar. Hoe komt dat?
Vóór de pandemie toesloeg, schommelde de inflatie België jarenlang tussen de 0 en 2%. Simpel gezegd: jaar na jaar werden producten en diensten bij ons een klein beetje duurder. Zulke prijsstijgingen zijn op zich een goede zaak: inflatie is nodig om de economie − en daarmee onze welvaart − een duwtje in de rug te geven. Zonder inflatie zijn we immers minder geprikkeld om te consumeren en te investeren.
Nadat de inflatie jarenlang aan de lage kant was, knalde ze midden 2021 de hoogte in. Toen er uitweg leek te komen uit de pandemie ging de economie immers van eerste naar vierde versnelling. Gezinnen hadden flink wat kunnen sparen, er was een sterke vraag naar goederen en diensten (knaldrang!), maar door perikelen in de bevoorradingsketen en lage voorraden kon het aanbod niet volgen. En schaarste werkt nu eenmaal als een turbo op de prijzen.
Hoewel je uit bovenstaande grafiek kan afleiden dat de inflatie zijn afdaling uit de stratosfeer heeft ingezet, lijken we daar nog niet veel van te merken in de winkel. En dan in het bijzonder bij de voedingsprijzen. Vooral de prijzen van oliën, vis, zuivelproducten, brood, granen en vlees zijn sterk blijven doorstijgen. Zo bedraagt de inflatie in januari voor vis 13,8%, groenten 11,9%, oliën 10,7%, suikerproducten 8,0%, zuivelproducten 6,9% en vlees 7,1% (prijsstijgingen in vergelijking met januari 2023).
Mede dankzij de renteverhogingen van de Europese Centrale Bank koelde de inflatie de voorbije tijd al aardig af. Een hogere rente werkt immers als een rem op de economie. Lenen wordt duurder en sparen wordt aantrekkelijker bij een hogere rente. Op die manier ontstaat er minder vraag naar goederen en diensten en daalt de inflatie.
Een dalende inflatie betekent echter niet dat ook de prijzen in de winkel dalen. Zelfs bij een lage inflatie blijven ze immers nog steeds (lichtjes) stijgen. De prijzen stijgen vandaag weliswaar minder snel dan een jaar geleden, maar de inflatie is nog steeds boven het peil dat economen als aanvaardbaar beschouwen (ongeveer 2%). Dat zorgt ervoor dat we geen of nauwelijks prijsverlagingen zien.
Bepaalde grondstofprijzen en energiekosten daalden dan weer wel de jongste tijd, maar dat vertaalt zich nog niet in een goedkopere winkelkar. Verschillende dynamieken spelen daar bijkomend een rol in:
Bron: Statbel, inflatiecijfers februari 2024
Bron: Statbel, inflatiecijfers februari 2024
Wanneer de prijzen zullen dalen: daar is dus geen pasklaar antwoord op; deflatie of een algemene prijsdaling is bovendien ook niet wenselijk. Volgens het Federaal Planbureau zou de gemiddelde jaarinflatie (Consumptieprijsindex) in 2024 op 3,8% uitkomen, tegenover 4,1% in 2023, 9,59% in 2022 en 2,44% in 2021. Het is duidelijk dat de inflatie in België, na een periode van opvallende stijgingen, een neerwaartse trend vertoont, maar dat deze daling zich nog lang niet zal laten voelen in de dagelijkse uitgaven van consumenten. Volgens de verwachtingen zal de inflatie ook dit jaar nog steeds boven het ideaal geachte inflatiepeil van ongeveer 2% liggen.