Ouders helpen met hun financiën vóór er problemen opduiken is een slimme zet, maar wel een delicate. Hoe kan je dat aanpakken als kind? Of als ‘oudere’ ouder, als je zelf hulp wil van je kinderen?
Een gesprek over geld in de familie is zelden makkelijk. Dat geldt zeker voor gesprekken met ouders die nog relatief goed in staat zijn hun leven te regelen, en niet willen dat hun kinderen dat voor hen doen. Naarmate we ouder worden zijn onze cognitieve vermogens evenwel niet meer wat ze waren, maar blijft ons zelfvertrouwen vaak hoog. Praten over het beheer van geldzaken is daarom het soort gesprek dat best vroeg begint, omdat het soms jaren kan duren voordat ouders bereid zijn om hulp te accepteren. Het omgekeerde geldt evenzeer vanuit het oogpunt van de ouders zelf. Ook al ben je nog in uitstekende vorm: niets hoeft je tegen te houden om al eens een gesprek met je kind(eren) aan te gaan over ‘geldzaken regelen als je het zelf niet meer kan doen’. Beter 10 jaar te vroeg, dan 1 dag te laat.
Voordat je als kind met je ouders over het beheer van hun geldzaken begint, stem je best eerst goed af met eventuele broers en zussen. Dat is in sommige gezinnen makkelijker dan in andere. Alle kinderen moeten echter mee op dezelfde golflengte zitten. Dat betekent niet dat een gesprek met het hele gezin hoeft plaats te vinden. Het kind dat het dichtst bij de ouders staat (psychologisch of fysiek), de ‘beste communicator’ is of het meest financieel onderlegd is, kan het initiatief nemen - zolang alle zussen en broers maar op de hoogte worden gehouden en de neuzen in dezelfde richting staan. Ook voor ouders die het gesprek willen aangaan, is het om dezelfde redenen aan te raden om alle kinderen te betrekken (en uiteraard de eigen partner). Zo hoeft niemand zich gepasseerd te voelen. Geld blijft immers een delicate kwestie.
Veel van de ouder-kindgesprekken beginnen pas als de ouder de 70 of 80 voorbij is, of naar aanleiding van een ingrijpende gebeurtenis. Het overlijden van een familielid bijvoorbeeld, of de verslechtering van de gezondheid. Je hoeft als kind echter niet te wachten tot je ouders écht oud zijn of er een gezondheidscrisis opduikt. Een gesprek met een negatieve aanleiding is vaak ook een zwaarder en moeilijker gesprek. Hetzelfde geldt vanuit het standpunt van de ouder: wacht niet tot er ‘iets ergs’ gebeurt om erover te praten.
Een manier om later financiële misstappen (en mogelijk financieel misbruik door buitenstaanders) te voorkomen, is om regelmatig gesprekken te voeren over ouder worden. Dat kan best spontaan. Als kinderen en ouders bijvoorbeeld samen de zolder opruimen, kan het kind vragen wat de ouder wil dat er gebeurt met dat beeldhouwwerk als hij of zij er niet meer is (ook omgekeerd). Zo’n spontane babbel kan dan een gepast aanknooppunt zijn om het bijvoorbeeld te hebben over een zorgvolmacht of successieplan. Een andere mogelijkheid: veel ouderen bankieren en shoppen ook online. Bied als kind aan dat ze je altijd mogen bellen als ze iets niet begrijpen of iets willen nakijken ; of aarzel niet om als ouder hulp in te roepen van je kind. Op die manier kan je over geld spreken in een positieve en open sfeer.
Uiteindelijk zal een ouder op een moment komen waar de hulp van het kind gewenst wordt of nodig zal zijn. Bijvoorbeeld om overschrijvingen te doen, belastingaangiftes te controleren of een budget bij te houden. Dan is het goed om tijdig te weten waar belangrijke zaken gevonden kunnen worden en eventueel hoe er toegang tot gekregen kan worden: rekeningen, verzekeringspolissen, leningen, garantiebewijzen, vaccinatieboekjes, pensioendossiers, notariële akten, eventueel contactinformatie van een accountant, advocaat, notaris, financieel planner, enzovoort.
Stem goed af wat jullie van elkaar verwachten en wat jullie daarvoor nodig hebben. Wil je als ouder dat je kind bijvoorbeeld de overschrijvingen samen met jou uitvoert, of dat je kind ze helemaal zelf doet zonder dat jij ze dubbelcheckt? Wil je dat jouw kind een budget bijhoudt, goedkopere energieleveranciers zoekt, je beleggingen in het oog houdt ... of wil je dat jouw kind alleen weet waar de 'papieren' liggen als er iets ernstigs gebeurt? Hoe duidelijker de verwachtingen en grenzen van het beslissingsrecht zijn, hoe kleiner de kans dat er ergernissen opduiken.
Benader de kwestie als kind niet door eenvoudigweg te vragen of je ouders hulp willen met hun financiën. Dat impliceert, hoe goed je bedoelingen ook zijn, dat zij niet in staat zijn hun zaken te regelen. Concentreer je niet op wat ze wel of niet meer zouden ‘mogen’ of ‘kunnen’ doen, maar op het feit dat je beschikbaar bent als ze hulp zouden willen. Het mag niet voelen alsof je een privédetective bent.
Een struikelblok voor kinderen is dat ouders soms geen ‘cijfers’ willen delen. Dat is een persoonlijke keuze waarover je beter niet in debat gaat. Je hebt niet altijd cijfers nodig om zinvolle gesprekken te hebben. Het is aanvankelijk interessanter om te weten waar en hoe financiële rekeningen en documenten worden bewaard, dan precies te weten hoeveel geld je ouders op de rekening hebben.
Als ouder is het dan weer belangrijk om ermee rekening te houden dat niet elk kind de tijd of zin heeft om te helpen met de financiële administratie van de ouders.
Er zijn verschillende redenen waarom ouders minder geneigd zijn om met hun kinderen over geldzaken te praten. Ze oordelen dat ze alles nog voldoende onder controle hebben. Of soms kan "Zal ik je helpen bij het beheren van je geldzaken?" door hen vertaald worden als "Hoe zit het met je successieplanning?". Soms hebben ouderen schrik dat ze onvoldoende vermogen zullen hebben om hun toekomstige uitgaven te dekken. De onzekerheid houdt hen tegen om over geld (en successie) te praten.
Als een gesprek niet werkt, kan het interessant zijn om te vragen of de ouder bereid is om een ‘neutrale’ derde persoon in te schakelen, zoals een financieel planner. Op die manier spelen de gezinsdynamieken veel minder mee. Je kan bijvoorbeeld drie namen aanbieden, en het dan een tijdje bij je ouders laten. De ouders moeten het verwerken en zich niet onder druk gezet voelen om iets te doen.
Ook omgekeerd, als kinderen aangeven dat ze niet willen helpen met de dagelijkse geldzaken van hun ouders, kan het inschakelen van externe hulp een uitweg bieden. Een financieel planner, het CAW, het gemeentebestuur (via de dienst Welzijn of Senioren) of OCMW kan je wegwijs maken in de mogelijkheden.
Heb je een vraag voor ons? We bellen je graag op een ogenblik dat het je uitkomt.
Maak een afspraak