Delen is het nieuwe hebben. En dat geldt ook voor bakstenen. De interesse voor cohousing zit in de lift. Bij deze woonvorm heb je jouw eigen huis of flat, en deel je gemeenschappelijke faciliteiten: een wasserette en logeerkamers bijvoorbeeld. Of zelfs een sauna en zwemvijver. Op verkenning bij cohouser Sabrine Vanslembrouck van vzw Samenhuizen.
Cohousing is een vorm van gemeenschappelijk wonen. Bij cohousing heeft elk gezin een eigen woning of flat, maar worden bepaalde ruimtes gedeeld. Dat kan een grootkeuken zijn, een of meer logeerkamers, een vergaderzaal, een tuin, een ruimte om de was te doen, een bergruimte en/of een kantoor. Een sauna, zwembad, repetitiekot, fitnessruimte, atelier, akker, … ook dat kan allemaal. Naast cohousing bestaan er nog andere vormen van gemeenschappelijk wonen. Denk aan kangoeroewonen (waar twee of meer generaties onder één dak wonen), huizen die onder studenten gedeeld worden, leefgemeenschappen, enzovoort.
Sabrine Vanslembrouck werkt bij de vzw Samenhuizen . Sinds 2017 woont ze ook met 11 andere mensen in Het Abtshof , een gerenoveerde vierkantshoeve in Borlo (deelgemeente van Gingelom, Limburg). De jongste bewoner is 24, de oudste 72. “Ons cohousingproject telt in totaal 12 woonunits; 5 daarvan zijn nog in opbouw. Elke woonunit heeft de basics die je in een ‘normaal huis’ verwacht: een keuken, woonkamer, badkamer en slaapkamer(s). Elke unit is relatief compact en afhankelijk van de grootte van het gezin. Zo hebben we woonunits voor singles van 40 vierkante meter, en units voor gezinnen met kinderen van 120 vierkante meter. Zelf delen we een gemeenschappelijke polyvalente ruimte, een grote tuin, een wasserette, vier logeerkamers en een grote lap landbouwgrond waar we groenten kweken.”
Sabrine en de andere cohousers delen meer dan alleen ruimte. “Zo delen we ook auto’s, speelgoed, de krant, een grasmachine, noem maar op”, vertelt ze. “De kracht van cohousing zit hem daarnaast ook in het groepsaspect, in het delen van kennis en kunde. De ene is een handige harry, de andere kan goed met computers overweg, nog een andere is sterk in papierwerk, … Afhankelijk van project tot project zijn er vaak beurtrollen, bijvoorbeeld om het gras te maaien of alle kinderen naar school te brengen en op te halen.”
“De aankoopprijs loopt doorgaans gelijk met de prijzen van ‘gewone’ woningen”, vergelijkt Sabrine. “Hoewel de eigen woning vaak compacter is, zijn de gemeenschappelijke ruimtes groter. Het geld dat je dus minder betaalt voor de eigen woning (onder meer omdat je een logeerkamer, garage, washok, kantoor, … kan schrappen), gaat naar de gemeenschappelijke ruimtes en tuin. Op die manier is cohousing niet bepaald goedkoper, maar als je het optelt krijg je wel meer ruimte voor hetzelfde geld. Zelf is ons domein 2,5 hectare groot.”
“De grote financiële winst haal je doorgaans niet op het moment van aankoop, maar op de langere termijn. Omdat je de grasmachine, de groentetuin en 101 andere zaken deelt, komt dat goedkoper uit. Een simpel voorbeeld: hoewel we momenteel met zeven gezinnen zijn, hebben we maar twee wasmachines nodig. Die besparingen tellen allemaal op”, stipt Sabrine aan. “Sinds wij verhuisd zijn naar een cohousingproject kunnen we sparen, wat voordien zelden lukte." Delen is niet alleen handig, plaatsbesparend en milieuvriendelijker. Het bespaart dus ook flink wat geld.
“Als je voor cohousing kiest, dan vergt dat enkele inspanningen. Zo zijn er geregeld vergaderingen, waar je aanwezigheid wordt verwacht. Bijvoorbeeld om budgetten vast te leggen, verbouwplannen te bespreken of beslissingen te nemen over kandidaat-cohousers”, vertelt Sabrine. “Wie heel erg op zijn privacy is gesteld, kan misschien moeite hebben om te aarden. Wij hebben zelf bijvoorbeeld geen privétuin. Maar het is ook niet zo dat we constant elkaars deur platlopen. Heb je geen zin in een babbeltje, dan zeg je dat gewoon. Daar hebben we duidelijke afspraken over. Niemand hoeft beste vrienden te zijn met iedereen, maar wel goede buren.” Wie interesse heeft in cohousing, kan bij de meeste projecten op afspraak langskomen.
Net zoals op de gewone vastgoedmarkt kan je zelf een cohousingproject opstarten, of gewoon een unit kopen. Wie zelf een project wil opstarten, kan ter introductie de startgids van vzw Samenhuizen doornemen. Daarin staan al heel wat tips over de verschillende stappen: van de oprichting van een initiatiefgroep en het zoeken naar een locatie tot hoe je kan omgaan met conflicten eenmaal het project gelanceerd is.
“De aankoop van een woonunit is vergelijkbaar met de aankoop van een appartement. De juridische structuur van een cohousingproject is meestal gelijk aan dat van een appartement, namelijk een vereniging van mede-eigenaars”, legt Sabrine uit. “Je koopt je eigen deel, plus een deel van de gemeenschappelijke ruimtes. Het verschil met een klassiek appartement is dat die gemeenschappelijke delen veel uitgebreider zijn.”
Sommige projecten, zoals dat van Sabrine, opereren als een coöperatie. Je koopt dan aandelen van de coöperatie, afhankelijk van de grootte van uw woonruimte: hoe groter de woonunit, hoe meer aandelen je dan zal moeten te kopen. Als je zou verhuizen, dan verkoop je de aandelen, aan de nieuwe koper of aan de coöperatie.
“Een lening krijgen bij de bank is doorgaans niet ingewikkelder dan bij een klassiek huis of appartement. Dat komt omdat de meeste cohousingprojecten onder de vorm van een vereniging van mede-eigenaars zijn, zoals bij appartementen”, legt Sabrine uit. “Bij een coöperatie is dat anders. Je kan immers niet bij de bank lenen om aandelen te kopen. In de praktijk leent de coöperatie dan geld van de bank, en geeft de coöperatie dan een lening aan de koper als die onvoldoende middelen heeft.”
“Absoluut. Doorheen de jaren zien we steeds meer zoekertjes passeren en mensen die zich komen informeren. Ook vanuit gemeentebesturen krijgen we vaker vragen, bijvoorbeeld omdat ze een nieuwe bestemming zoeken voor een oude school of klooster. Die helpen we dan op weg”, vertelt Sabrine. "Volgens enquêtes in Westerse landen is er bij 20 à 32% van de bevolking interesse voor gemeenschappelijk wonen (dat gaat dus breder dan cohousing)."
In Vlaanderen zijn er momenteel zo’n 90 cohousingprojecten, in Brussel iets meer dan 10. De grootte varieert van 4 units tot meer dan 30 units per project. "Voor Wallonië hebben we geen cijfers, maar zijn er ook tientallen projecten. In Wallonië is het overigens in het algemeen ook makkelijker om cohousingprojecten op te starten. Omdat er meer ruimte, zijn gemeenten er sneller geneigd om groen licht te geven voor woongemeenschappen”, geeft Sabrine nog mee.