Door de hoge (energie)rekeningen zoeken steeds meer Belgen creatieve oplossingen om te besparen. Freeloaden is daar één van: door de energie ‘op een ander’ te halen. Gaan douchen in de fitnessclub, bijvoorbeeld. Maar ook tijdens het werk. Zes praktische vragen aan Securex over wat mag en niet op het werk mag.
Je werktelefoon op kantoor opladen, vindt je werkgever normaal gezien geen probleem. Net als een keertje jouw fiets opladen als je dat thuis vergat te doen. Een snelle douche nemen in je middagpauze nadat je bent gaan hardlopen? Ook dat zal wellicht oké zijn.
Anders wordt het als je jouw elektronische tandenborstel oplaadt, persoonlijke powerbanks meebrengt en draadloze koptelefoons gaat inpluggen, die niets met je job te maken hebben. Of dat je op zondag ook naar het werk gaat om er te douchen met de rest van het gezin. Freeloaden dus.
Wat mag en wat niet? Daarover kan het arbeidsreglement uitsluitsel brengen. "We adviseren bedrijven om duidelijke afspraken te maken met werknemers, en die ook op te nemen in het arbeidsreglement. Zo zijn de regels voor iedereen duidelijk. Bij een inbreuk kan een werkgever dan eventueel beslissen een sanctie op te leggen. Dat geldt zowel voor het gebruik van stroom, water of andere voorzieningen", vertelt Els Vanderhaegen, legal coördinator bij Securex.
"Staat er niets in het arbeidsreglement vermeld, dan zou een werkgever bij overdreven gebruik de werknemer daarover kunnen waarschuwen, mondeling en/of via een aangetekende brief. De werknemer eigent zich immers zaken toe die niet van hem of haar zijn. Als die toe-eigening te ver gaat, dan kan de werkgever zelfs een ontslag overwegen. Dat moet hij of zij natuurlijk wel heel goed onderbouwen."
Op kantoor betaalt de werkgever de energiefactuur, thuis betaal je die zelf. Volgens berekeningen van De Tijd lopen de energiekosten voor een dag thuiswerken op tot 10,58 euro: 8,2 euro voor 8 uur verwarming en 2,38 euro voor elektriciteit.
Zo zwart-wit is het natuurlijk niet. Want als je thuiswerkt bespaar je verplaatsingskosten. Een werknemer pendelt in België gemiddeld 22 km naar het werk. Met een wagen die 5 liter per 100 km verbruikt tegen een brandstofprijs van 2 euro per liter komt dat neer op 4,4 euro (heen en terug). In dat geval kost een dagje thuiswerk al een stuk minder: 6,18 euro (10,58 euro min 4,4 euro). Als je een salariswagen met tankkaart hebt, een tussenkomst van de werkgever geniet voor openbaar vervoer, … maakt deze ‘besparing’ uiteraard niet veel uit. Dan kost thuiswerk nog steeds 10,58 euro aan energiekosten. Ga je met de fiets naar het werk, mis je daarbovenop nog een eventuele fietsvergoeding.
Naast verplaatsingskosten moet je ook je eventuele thuiswerkvergoeding in rekening nemen. De meeste werknemers met een thuiswerkregeling krijgen namelijk een thuiswerkvergoeding, bijvoorbeeld per dag of per maand. Zo’n vergoeding geniet van een gunstige fiscaliteit (op deze vergoeding is er geen RSZ en bedrijfsvoorheffing verschuldigd), tot een plafondbedrag van 145,81 euro per maand (dat stemt overeen met ongeveer 7,29 euro per dag als je 20 dagen per maand thuiswerkt). Afhankelijk van de hoogte van je eventuele thuiswerkvergoeding kan het dus best zijn dat het net ‘duurder’ is om op kantoor te werken. Deze thuiswerkvergoeding is bovendien gekoppeld aan de spilindex: wordt die overschreden, zal de thuiswerkvergoeding ook worden geïndexeerd.
Naast de directe financiële gevolgen van al of niet thuis te werken, zijn er nog pro’s en contra’s om rekening mee te houden. Heen en weer naar het werk gaan kost tijd, die je misschien nuttiger kan besteden. Aan de andere kant: als je op kantoor werkt, heb je wellicht meer sociaal contact, hoef je misschien niet te koken (wat je misschien ook kan voelen in je portemonnee), hoef je niet aan de keukentafel of in de slaapkamer van je kinderen te werken, enzovoort.
“Een werkgever is niet verplicht om een vergoeding toe te kennen aan thuiswerkende medewerkers. Een werkgever moet wel de nodige apparatuur ter beschikking te stellen, installeren en onderhouden. Daarnaast zijn ook de kosten voor de internetverbinding voor rekening van de werkgever”, vervolgt Els Vanderhaegen.
“Een vergoeding is wel verplicht wanneer je gebruik maakt van een eigen computer en eigen internetverbinding”, legt Els Vanderhaegen uit. “Geheel vrijblijvend kan de werkgever die verplichte vergoeding aanvullen met vergoedingen voor bijvoorbeeld verwarming, elektriciteit, klein kantoormateriaal of andere gemaakte kosten zoals de aankoop van een bureaustoel, een tweede scherm …”
“Neen, dat kan niet zomaar. De plaats van tewerkstelling is een essentieel bestanddeel van de arbeidsovereenkomst”, benadrukt Els Vanderhaegen. “Een werkgever kan dat niet eenzijdig wijzigen. Wil een werkgever zijn of haar medewerkers meer thuis laten werken, dan moet hij/zij hierover (nieuwe) afspraken maken. Thuiswerken is dus noch voor de werkgever, noch voor de werknemer iets wat eenzijdig afgedwongen kan worden.”
Ga je bijvoorbeeld in de bibliotheek werken zodat je thuis niet hoeft te verwarmen, dan wijkt de locatie af van wat overeengekomen is. Strikt genomen mag dat ook niet. “Een werknemer moet in principe op het afgesproken verblijfsadres werken om een thuiswerkvergoeding te ontvangen”, geeft Els Vanderhaegen aan. “Stel dat je een ongeval oploopt op weg naar bibliotheek of in de bibliotheek een trapje mist, dan bestaat de kans dat de arbeidsongevallenverzekering niet tussenkomt.”
Wil je elders werken, moet je dat vooraf laten weten aan je werkgever. Zo sluit je bijkomende discussies met de verzekering al deels uit.
“Dat is een moeilijke evenwichtsoefening”, glimlacht Els Vanderhaegen. “Vooraleer een werkgever dit doet, moet hij/zij immers rekening houden met 2 artikels die in de Codex voor het Welzijn op het werk zijn opgenomen zijn.
Volgens het ene artikel mag de luchttemperatuur in werklokalen waar heel licht werk wordt uitgevoerd (een standaard kantooromgeving bijvoorbeeld) niet lager zijn dan 18 °C. Voor werklokalen waar meer fysieke arbeid wordt verricht mag de temperatuur wel lager zijn dan 18 °C. Op het eerste zicht is het dus geen probleem om de thermostaat van de gebruikelijke 21-22 °C te laten zakken tot 19 of 18 °C.
Maar het is niet zo simpel, want volgens het andere artikel moet er voldoende rekening worden gehouden met het thermische comfort van werknemers. En dat betekent dat minder dan 10% van de werknemers het te koud of te warm mag hebben.”
Kortom, de verwarming mag lager, maar als meer dan 10% van de werknemers het te koud vindt, moet de verwarming weer hoger.
Heb je een vraag voor ons? We bellen je graag op een ogenblik dat het je uitkomt.
Maak een afspraak